Waar bevindt zich de boeg van een schip, is bakboord links en stuurboord rechts of was het juist andersom? Bekijk hieronder begrippen die in de scheepvaart gebruikt worden.
Aan boord van een cruiseschip worden veel maritieme begrippen gebruikt. Zonder voorkennis kunt u deze nooit allemaal begrijpen. Om ervoor te zorgen dat u zich op open zee kunt redden en de communicatie aan boord kunt volgen, is het belangrijk dat u voor de reis de scheepsjargon doorneemt. Daarom hebben wij voor u de belangrijkste begrippen op een rijtje gezet.
A
Aan lij: De zijde van een eiland of schip die van de wind beschermd is
Achtersteven: De achterzijde van een schip
Ahoy: Gebruikt men bij het aanroepen van een vreemd schip
Alle hens aan dek: Bevel aan alle matrozen om aan dek te komen en zich voor te bereiden op actie
Avast: Term die wordt gebruikt door de kapitein om te vertellen dat de bemanning moet stoppen waar ze mee bezig zijn
Averij: ernstige schade aan een schip of scheepslading. Meestal spreekt men pas van averij als het schip slecht bestuurbaar is geworden
B
Bakboord: De linkerzijde van een schip
Boegseren: Een schip met behulp van sloepen voorttrekken
Boeg: De voorzijde van een schip
Brug: De locatie van waar de kapitein het schip bestuurt
D
David Jones locker: De bodem van de zee, de laatste rustplaats van gezonken schepen, artefacten die vermist zijn of overboord zijn gegooid
Deining: Een door wind gegenereerd golfpatroon aan het wateroppervlak van de zee of oceaan
E
Enteren: Een vijandelijk schip aanklampen en er op overspringen om het te vermeesteren
F
Fregat: Oorlogsschip met drie masten
G
Gangboord: Verplaatsbare brug die wordt gebruikt bij het aanmeren of bij het achterlaten van een schip aan de pier
Gorden: Een zeil inhalen en buiten werking stellen
H
Hozen: Water uit een vaartuig scheppen en overboord gooien
K
Kielhalen: Een zware scheepsstraf waarbij de overtreder onder de kiel van het schip wordt doorgehaald.
Knoop: Afstandsmaat die wordt gebruikt om de snelheid van het schip aan te geven, 1,6 kilometer per uur staat gelijk aan 1 knoop per uur
Kraaiennest: Rond platform boven in de mast om een schip op zee van een groter zicht te voorzien
L
Laarzenstraf: Straf waarbij iemand touwslagen krijgt op een natte broek
Landrot: Benaming voor een persoon die altijd op land heeft gewoond
Laveren: Een bochtig parcours varen
M
Man overboord: Term die wordt gebruikt als er iemand overboord is gevallen
Midscheeps: Het midden van een schip
Modderen: Het zich voortbewegen van een schip door het slik of vlak over de grond
Monsteren: Zich voor één reis tot zeedienst verbinden
Muiterij: Een opstand van scheepslieden aan boord van het schip
N
Neuskijker: De jongen die voor op de boeg op uitkijk staat
O
Overhellingspunt: Het punt tot waar een schip kan overhellen zonder te kantelen
P
Patrijspoort: Kajuitraampje van een zeeschip om licht en lucht binnen te laten
R
Reven: Techniek die gebruikt wordt bij het verkleinen van het oppervlakte van het zeil
S
Scheepswachten: Het opdelen van taken onder gekwalificeerd personeel om een schip operationeel te houden.
Scheurbuik: Ziekte waarbij men een tekort heeft aan vitamine C
Schipper: Synoniem voor kapitein (Oorspronkelijk afgeleid meester van een handelsschip)
Strijken: Het naar beneden halen van de zeilen of de vlag
Stuurautomaat: Term voor de automatische piloot van het schip
Stuurboord: De rechterzijde van een schip
Stuurwiel: Spaakvorming wiel, verbonden met een trommel waarover het bedieningstouw van het roer is gevoerd
T
Tender: Kleine boot die cruise passagiers van het schip aan wal brengt wanneer aanmeren niet mogelijk is.
U
Uitscheren: Het tegenovergestelde van inscheren, dus een touw uit een blok halen
V
Vrijbuiter: Een zeerover die zijn buit grotendeels vrijelijk op de markt verkoopt